Het Valerius Ensemble presenteert zich in een bezetting van acht musici voor een uitvoering van Schuberts bekende Octet uit 1824.
Het was aartshertog Rudolf die Schubert het advies gaf om een werk te schrijven in de trant van Beethovens buitengewoon populaire Septet uit 1800. Schubert ging aan het werk en werd al snel compleet verslonden door de compositie. Een ooggetuige schreef dat wanneer je Schubert in die dagen opzocht, hij maar nauwelijks de moeite nam om je te begroeten en meteen weer aan het werk ging, zodat er voor de bezoeker weinig anders op zat dan maar weer te vertrekken.
In amper een maand tijd stond het werk op papier. Toen het in 1827 voor het eerst in het openbaar werd uitgevoerd vonden de meeste toehoorders het werk – dat een uur duurt – te lang en de Wiener Allgemeine Theaterzeitung hield het op 'vriendelijk, aangenaam en interessant'.
Maar met zijn caleidoscoop aan klankkleuren, melodische en ritmische vondsten is dit octet een heerlijke en voor zijn tijd vernieuwende compositie geworden. Bij tijd en wijle klinken de acht musici als een compleet orkest, op andere momenten creëren ze intieme onderonsjes. Met name het adagio en het menuet zijn volmaakte kamermuziekparels geworden.
Hoewel de algemene indruk er een is van zonneschijn en onbewolkte lenteluchten, duikt in sommige delen van dit werk een flard op van de melancholie, het drama en de overpeinzing die de latere werken van Schubert zouden gaan kenmerken.
Programma
- Franz Schubert - Octet in F-gr.t. D 803 voor twee violen, altviool, cello, contrabas, klarinet, fagot en hoorn