In de stille beslotenheid van een dorp, ergens in Oost-Nederland, woont een vader met zijn dochter. Hij is een voormalig turnkampioen en zit na een val uit de ringen aan een rolstoel gekluisterd. Zij is haar eerste jeugd voorbij en slijt haar dagen als zijn mantelzorger. De symbiotische relatie tussen vader en dochter beweegt heen en weer tussen genegenheid en minachting, tussen zorg en frustratie.
Totdat er een jongeman, afkomstig uit de verre Randstad in de streek komt wonen. De voormalige sporter ziet in hem een kans om zijn eigen gefnuikte ambities alsnog een belichaming te geven; de jonge vrouw maakt mee hoe onderdrukte verlangens hun weg naar erkenning zoeken. Dat de nieuwkomer helemaal geen sportambities heeft en dat zijn liefdesbelangstelling helemaal niet naar vrouwen uitgaat wordt door de andere twee zo lang mogelijk genegeerd. Niet hoe de dingen zijn is belangrijk, maar hoe je wil dat ze zijn.
Turn Turn Turn is een komedie over verlangen, lichamelijke beklemming en mantelzorg. Een verhaal over de provincie, waar eigen wetten gelden en waar men liever zwijgt dan spreekt.